Nederland lijdt aan het ‘continu verbeteren-syndroom’, met symptomen als stress, burn-out en verwaarlozing van de klant tot gevolg. Dit zegt Ben Kuiken
Nederland lijdt aan het ‘continu verbeteren-syndroom’, met symptomen als stress, burn-out en verwaarlozing van de klant tot gevolg. Dit zegt Ben Kuiken, filosoof en auteur van De Organisatiefilosoof. Het boek gaat over hoe je anders kunt denken, kijken en praten over de ‘organisatie-werkelijkheid’ en problemen die daar de kop opsteken. Wij stelden Ben, de zichzelf ook ‘ontregelaar’ noemt, drie vragen. Om te beginnen: hoe denken en praten we over die problemen? Kuiken: “Organisaties zitten gevangen in een taal waarbij het voortdurend gaat over problemen, zoals de hoge werkdruk, het personeelstekort en communicatieproblemen tussen afdelingen, en hoe we die moeten oplossen. Goed is al lang niet meer goed genoeg, het kan namelijk altijd beter…”
“Om dat voor elkaar te krijgen, worden voortdurend allerlei projecten opgestart, er worden hei-sessies belegd en managementprogramma’s opgetuigd; er wordt gereorganiseerd en gekanteld bij het leven. Allemaal prima natuurlijk, maar het gevolg is wel dat mensen in organisaties nauwelijks nog toekomen aan hun eigenlijke werk. Men is vooral druk met elkaar en met de organisatie van het werk, en de klant wordt niet meer gezien. Het geeft bovendien veel werk-druk: mensen hebben het gevoel dat ze het niet goed doen en zijn voortdurend bezig om dingen te bedenken hoe het beter kan. Mijn oproep is dan ook: stop naar nou eens mee, en ga weer lekker aan het werk.”
2. Het is niet zo eenvoudig om uit ingesleten patronen te stappen. Hoe doe je dat?
“Klopt. Dat komt ook omdat mensen hieraan hun identiteit en broodwinning ontlenen. Zoals managers en organisatieadviseurs. De meeste managers hebben tegenwoordig ook een MBA of ander adviseursdiploma op zak. Ze hebben geleerd hoe ze veranderingen moeten doorvoeren, hoe ze het beste uit mensen kunnen halen of problemen aanpakken. Daarmee worden ze net als de timmerman, die - omdat hij nu eenmaal een hamer in zijn handen heeft en goed kan timmeren - overal spijkers ziet. Managers zien overal problemen die nog moeten worden opgelost. Maar sommige problemen zijn niet oplosbaar. Bijvoorbeeld werkdruk: dat hoort gewoon bij werk. Anders zouden we het geen werk noemen, maar vakantie. Natuurlijk moet die werkdruk niet te gek worden en moet je zoeken naar de balans. Maar door het een probleem te noemen dat oplosbaar is en er zelfs een programma tegenaan te gooien, maak je het probleem alleen maar groter.”
3. Kun je een praktijkvoorbeeld geven van een bruikbare tip uit je boek?
“Heb je een organisatieprobleem? Onderzoek eens de aannames in je vraag! Wat is je ideaalbeeld? En zou je daarvoor ook een ander ideaal in de plaats kunnen stellen? Waardoor het probleem vaak lichter wordt en soms zelfs helemaal als sneeuw voor de zon verdwijnt.”
De Organisatiefilosoof is verschenen bij S2uitgevers en het boek is verkrijgbaar bij elke (online) boekhandel.