57 procent van de HR-professionals maakt zich zorgen over de stand van de economie en dat percentage ligt zestien procent hoger dan vorig jaar. Dat blijkt uit onderzoek van Berenschot, Performa en AFAS Software onder bijna tweeduizend HR-professionals. In de factoren die de beroepsgroep van doorslaggevend belang achten voor het bepalen van hun werkgeluk is echter niets veranderd.
“De coronacrisis heeft ook een enorme uitwerking op hoe werk eruitziet. Zo hebben we bijvoorbeeld meegemaakt hoe veel bedrijven een enorme inhaalslag hebben moeten maken op het gebied van digitalisering. Om ons heen is nu van alles gaande en niemand weet precies hoe dit afloopt”, vertelt Hans van der Spek, manager kenniscentrum HCM bij Berenschot. “We zitten in een letterlijk ongekende tijd. Het is logisch dat mensen zich afvragen hoe dit precies verder gaat, hoe de economie zich ontwikkelt en wat de impact is op werk, vertrouwen en leidinggeven.”
Weinig kopzorgen over geld
De zorgen over de economie onder Nederlandse HR-professionals zijn dus toegenomen. Toch blijven hun zorgen over het budget dat voor hen beschikbaar wordt gesteld echter nagenoeg onveranderd. Net als vorig jaar geeft de helft van de HR-professionals aan dat zij vrezen het met te weinig budget te moeten stellen.
Werkloosheid geen issue
Uit het onderzoek blijkt verder dat de HR-professional zich weinig zorgen maakt over werkloosheid. Maar liefst 93 procent heeft geen angst om zijn of haar baan te verliezen. Al met al blijken de HR-professionals nog steeds zeer positief tegen hun werk aan te kijken. “Dat blijkt ook wel uit het feit dat zij aangeven sfeer, waardering en een juiste werk-privébalans als het fundament van werkgeluk zien”, vertelt Van der Spek.
Sfeer en werk-privé balans steeds belangrijker
Bijzonder is dat factoren die de HR-professional als essentieel ziet voor het tot stand komen van werkgeluk nog belangrijker dan voorheen ziet. Van de respondenten vindt 87 procent werksfeer nu heel belangrijk. Daarmee is het verreweg de belangrijkste pijler onder werkgeluk. In 2015 lag dit percentage nog op tachtig procent.
Ook waardering en het in evenwicht brengen van de werk-privébalans zijn aan een opmars bezig. Waardering komt nu tot 79 procent terwijl het met 72 procent in 2015 als minder belangrijk werd gezien. 78 procent vindt een juist werk-privébalans nu doorslaggevend voor het in stand houden van werkgeluk. Vijf jaar terug was dat nog zeventig procent.
Zaken als salaris, doorgroeimogelijkheden en baanzekerheid scoren op die ladder beduidend lager. “De hoogte van het salaris vindt bijna niemand onbelangrijk, maar het behoort zeker niet tot de belangrijkste factoren die werkgeluk in stand houden. Het is echt goed om oog te hebben en de waarde van sfeer, collegialiteit en waardering te onderkennen, zeker ook in deze tijd waarin voor velen de werkplek een drastisch andere invulling heeft gekregen”, concludeert Van der Spek.